Ondernemersbroedplaats met kruisbestuivingen
Soms kom je op een plek waar je niets verwacht. Een vergeten
stukje industrieterrein in een nieuwbouwwijk. Het Werk in Groningen-stad zou
zo’n plek kunnen zijn. Toch is het de moeite waard om er eens te gaan kijken.
Een winkelstraatje met bijzondere bedrijven.
Kopjes, meubels, werkbladen, veel kunst en koffie. Dat en
meer tref je aan in de Paradijsvogelstraat aan de rand van de Oosterparkwijk in
Groningen-stad. In de hallen waar bottelarij Woldring
& Idema eind jaren zeventig nog vruchtenwijn en
citroenjenever produceerde, ontstaan nu heel andere producten.
Sinds het begin van deze eeuw zijn grote delen van de
Oosterparkwijk vernieuwd. Op het terrein van het oude stadion van FC Groningen
kwamen huizen en ook de rest van de wijk kreeg meer nieuwbouw. ‘De gemeente
kocht verschillende panden op om te slopen’, vertelt Jan Derk Diekema van beheerder
CareX. ‘Zo ook de bedrijfspanden aan de Paradijsvogelstraat. Maar toen de GoudGoed
kringloop en Stichting WerkPro, die een groot deel van de ruimte gebruikten, er
net uit waren, brak de crisis aan en werd er plotseling veel minder nieuw
gebouwd. Daardoor bleven de gebouwen grotendeels leeg staan.’ Namens CareX ontwikkelde
Diekema samen met de kunstenaars die er werkten een plan voor een ‘creatieve
broedplaats’.
Roest
‘Het moest een plek worden waar kunstenaars, ontwerpers en
ambachtslieden hun bedrijf verder konden uitbreiden’, vertelt Diekema. ‘CareX
kan de gebouwen slechts tijdelijk beschikbaar stellen, maar we sloten met de
gemeente een contract af voor minimaal vijf jaar.’ Daardoor kregen CareX en de
bedrijfjes in ieder geval vijf jaar de tijd om de plek te ontwikkelen. Inmiddels
is het contract verlengd.
Bij de start stonden de gebouwen niet helemáál leeg. Product
designer Tjeerd Veenhoven, meubelmaker Gerard Wösten en kunstenaars Henk Slomp en
Rob Grip werkten er en dat doen ze nog steeds. Op het moment dat BLAD aan de
Paradijsvogelstraat gaat kijken, staat kunstenares Margriet Barends uit Ulrum op
de binnenplaats bij het atelier van Slomp met masker en snijbrander geconcentreerd
vier- en vijfhoeken te snijden uit een grote plaat cortenstaal. ‘Dit zijn
onderdelen van een beeldengroep’, vertelt ze. ‘Ik maak ze onder meer op
bestelling. Voor sommige mensen was het even wennen dat het cortenstaal roestig
is, maar dat is toch écht de bedoeling. Het heeft een mooie, warme uitstraling.’
Omdat ze in haar atelier in Ulrum niet de mogelijkheden heeft om de platen te
snijden en te lassen, maakt Barends gebruik van de faciliteiten van
collega-kunstenaar Slomp.
Legpuzzel
‘Dat is nou precies de bedoeling van een broedplaats’, zegt Diekema.
‘Gebruik maken van de mogelijkheden die verschillende creatieve ondernemers
elkaar bieden. Er is sprake van kruisbestuiving. Dat was een belangrijk
uitgangspunt bij de invulling van het gebouw. Verder zochten we vooral mensen
die de handen uit de mouwen wilden steken om zelf hun werkplek te maken.’ Op de
vloer van de loodsen werden met stoepkrijt kavels
uitgetekend. Daarna konden de gebruikers bedenken hoe ze hun kavel zouden
inrichten terwijl Diekema en CareX zorgden voor brandveiligheid, noodzakelijke
vergunningen en andere zaken die horen bij het beheren en ontwikkelen van een
broedplaats.
De werving van medegebruikers van het gebouw deden de
ondernemers zoveel mogelijk zelf. ‘Dat was zoiets als het leggen van een
puzzel. Het moest passen. Waar we op
letten, was dat de bedrijven elkaar aanvulden, maar ook dat het geen aarzelende
beginners waren. De werkruimtes in dit gebouw zijn vooral bedoeld voor
ondernemers die hun opstartfase voorbij zijn en die serieus aan het werk zijn.
De groep heeft de broedplaats dan ook Het Werk genoemd. Want dat is waarvoor je
hier naartoe gaat.’
Winkelstraatje
Dat iedereen zijn eigen plekje zelf heeft gebouwd, is goed
te zien. Voor aan de straat ligt buurtrestaurant Bie de
Buuf. Houten tafels die gemakkelijk van en aan elkaar te schuiven zijn,
verschillende stoelen en veel groene planten op een lange plank langs de wand. Achter
het restaurant is een open keuken. Op donderdag- en vrijdagavond is Bie de Buuf
geopend voor gasten die willen komen eten. Verder is het een ontmoetingsplek
die te huur is voor evenementen, workshops of borrels. Bie de Buuf is een
initiatief van de sociale onderneming Stichting Toentje, die verderop in de
straat een groentetuin heeft. Als we namens BLAD komen binnenvallen, komt initiatiefnemer
Jos Meijers juist terug van een rondleiding over de tuin met een groep studenten
die de opleiding Food, Live & Innovation volgt aan mbo-school Terra in de
stad.
In het achterste deel van het gebouw is het ruime, hoge
atelier van Henk Slomp gehuisvest, met een openslaande deur naar het
binnenplaatsje. Dat is een mooi plekje om tot rust te komen tussen de grote
kunstwerken van staal, steen en glas. Wie naar de binnenplaats wandelt, komt
door het smalle straatje dat tussen de twee panden ligt waaruit ‘Het Werk’
bestaat. ‘Dat straatje was aan weerszijden met hekken afgesloten’, vertelt Diekema.
‘Die hekken hebben we verwijderd en nu is het een binnendoor weggetje in de
wijk.’ Het straatje nodigt uit voor een korte wandeling, langs de verschillende
etalageramen en de zij-entree naar Bie de Buuf.
Diggels
Naast de ingang van Studio Tjeerd Veenhoven, tegenover Bie
de Buuf, aan het begin van het straatje komt een deur uit op een grote ruimte.
Wie er binnenstapt, loopt tegen Studio Carolijn Slottje aan. Slottje is
productontwerper en combineert in haar ontwerpen natuur en interieur. Planten
spelen een grote rol in haar creaties, maar die staan nooit ‘gewoon’ in de
grond of in een pot. Ze lijken uit de wand te groeien of ‘zweven’ in de ruimte.
Samen met stagiaire Kim, die aan de Academie Minerva studeert, werkt ze in het
lichte ‘huisje’ dat ze heeft gebouwd van latten en lichtdoorlatend materiaal.
Haar achterbuurman in het gebouw heeft van een deel van de
kavel kantoorruimte gemaakt. Het is Studio Volop van kunstenaar Volken de Vlas
en architect Gerard de Hoop, die er beiden ook een eenmansbedrijf hebben. Van
reststromen lokaal afval maken ze duurzame materialen. Op het verzoek ‘Laat
eens zien dan!’, nemen ze ons mee naar de ruimte achter het kantoor waar zich een
grote loods blijkt te bevinden. ‘Dit zijn onze Diggels’, zegt De Vlas en wijst
naar rijen tegeltjes die op plankjes langs de wand staan. Hij pakt een tegeltje
op en vertelt dat er schelpen uit Lauwersoog in zijn verwerkt. Een ander
tegeltje is gemaakt met glasscherven. ‘Het zijn monsters van het terrazzo dat
we ontwerpen. We kunnen er werkbladen, vloeren of wandbekleding van maken of
het verwerken in meubels of kunst’, legt hij uit. ‘Waar het om gaat, is dat
materiaal dat je anders zou weggooien weer gebruikt wordt.’
Moord op Rottum
Een eindje verderop huist Wouter van Tilborg. Hij is
grafisch ontwerper en experimenteert graag. Bijvoorbeeld met zijn penplotter
van 1985, een voorloper van de printer, of de verzameling visitekaartjes die
hij van zijn varende vader erfde. ‘Ik kijk goed naar details en probeer gewoon
van alles’, zegt hij. ‘Dat is beeldonderzoek. Veel van wat ik ontdek, kan ik
dan weer toepassen in opdrachten.’ In zijn, uiteraard zelfgebouwde, werkruimte
staat een rek waarin zijn ontwerpen en studies hangen als posters in een winkelrek.
Een deurtje verder experimenteert Knetterijs, een collectief
waarin zich acht illustrators hebben verenigd, ook in het platte vlak en op
papier. Als we binnenkomen is Megan de Vos juist bezig een zeefdruk in te
pakken die naar de Verenigde Staten gestuurd moet worden. ‘Ik beheer de
webwinkel’, zegt ze. ‘Dat is een van de dingen die we samen doen. Net als het
uitgeven van ons magazine dat we in een gelimiteerde oplage uitgeven.’ Ze laat
een editie zien: The Rottumereye Tragedy, met een moordmysterie dat zich
afspeelt op Rottum. Het is aan de lezer om het mysterie op te lossen.
Details
In Het Werk zijn in totaal een stuk of twintig creatieve
ondernemers gevestigd. De meesten verkopen hun producten via een website, maar
wie dat wil, mag natuurlijk komen kijken waar ze mee bezig zijn. Voor we Het
Werk verlaten, kijken we nog even bij Krijn Bakker, die kans ziet om in elk
voorwerp iets heel anders te zien en dat er dan ook van te maken. Of, zoals hij
zelf zegt: ‘Voorwerpen en materialen hebben vaak ook mogelijkheden om ze anders
te gebruiken. Het experimenteren hiermee leidt vaak tot onverwachte schoonheid
of toepassing. Bij voorkeur met een vleugje humor of een lepeltje luchtigheid.’ Zo wordt een ouderwetse droogkap een
prachtige hanglamp en nemen waterleidingbuisjes de gedaanten aan van allerlei
dieren.
Tenslotte komen we weer uit op het straatje, waar Unit30 en
het Koffiestation elkaars buren zijn. Bij de citycups van Unit30 zal bijna
iedere Groninger ongetwijfeld het gevoel hebben dat hij ze eerder heeft gezien.
Logisch, want ze zijn gebaseerd op gebouwen in de stad Groningen. Willem van
Landeghem vertelt hoe hij samen met Jozephine Duker tot het ontwerp kwam.
‘Samen met het Koffiestation stonden we met een kraampje voor het Grand
Theater. Wij maakten de kopjes, het Koffiestation de koffie. Geïnspireerd door
het Grand Theater maakten we kopjes waarin elementen van het gebouw waren
verwerkt. Nu gebruiken we ook details van meerdere gebouwen in de stad en we
willen dit concept ook gaan toepassen in andere steden.’
Verse koffie
Dat de kopjes het voor het Grand Theater het goed deden, is
niet verbazingwekkend: ze zijn dun, hebben een prettig formaat en liggen goed
in de hand en de mond. Maar ongetwijfeld droeg ook de inhoud bij aan het
succes. Daarom kloppen we aan bij het Koffiestation. Douwe Stelpstra, die dit
bedrijf opzette samen met zijn zwager Emiel Driesten, laat zien hoe je goede
koffie zet. Hij maakt een filter vochtig en weegt exact tien gram koffie per
kopje af. Nadat hij het heeft gemalen, precies zo lang als nodig is, doet hij
de koffie erin en maakt een kuiltje in de gemalen koffie. Hij schenkt het
water, van exact de goede temperatuur, met een draaiende beweging op en dient de
koffie op. Zonder suiker en melk. En toegegeven, het smaakt fantastisch.
Stelpstra vertelt hoe zijn zwager en hij ertoe kwamen koffie te gaan branden. ‘De
koffie thuis was zo ongelooflijk veel lekkerder dan in de horeca dat we
besloten goede, verse koffie op de markt te brengen’, vat hij een lang verhaal
samen. Want de zwagers zijn niet over een nacht ijs gegaan. Wat er nu is, is
het resultaat van een jarenlange zoektocht: koffie die als pitten aankomt, een
professionele koffiebrander, zelf ontwikkelde recepten om de koffie te branden
en heel veel verworven deskundigheid. ‘Maar allereerst moet de koffie goed
zijn’, zegt Stelpstra. ‘Ik kan slechte koffie niet goed maken, maar goede
koffie kan ik wel verpesten door het niet goed te branden.’ Wie de koffie eens
wil proberen: elke vrijdag staat de Koffiebranderij op de markt in Groningen.
Meer informatie: www.hetwerk.org, met linkjes naar de websites van veel van de ondernemers.
[Gepubliceerd in Blad]
Gonneke Bonting| gonneke@gonnekebonting.nl |0651462002