De klokkenstoel van Loënga
Klokkenluiden om te eten, de koeien te melken en het land en God te eren
Friesland
heeft veel begraafplaatsen met klokkenstoelen. Die van Loënga wordt nog
dagelijks geluid.
Het is bijna vier uur. In het terpdorpje Loënga, iets ten
noordoosten van Sneek, zou vanaf de begraafplaats de kerkklok straks moeten
luiden. Die klinkt elke werkdag om twaalf uur en vier uur. "Dat is nog iets van
vroeger”, heeft de Loëngaaster klokkenluider, de heer Winia, verteld. "De
boeren werkten op het land en droegen geen horloge. Om twaalf uur gingen ze
terug naar huis om te eten en om vier uur moesten ze de koeien melken.”
Doodlopende weg
Wie op een navigatiesysteem naar Loënga rijdt, passeert het
bord met de plaatsnaam en vlak daarna het verkeersbord ‘doodlopende weg’. Twee
boerderijen verder ligt de begraafplaats, op het laatste restje van de terp. Er
omheen staan twee iepenhagen, met daar tussenin een grasstrook. De graven zijn
te bereiken via verschillende donkergroene, houten hekjes. Naast de
begraafplaats staat een opbaarhuisje. Het is doodstil. Rondom strekken
weilanden zich uit.
Midden tussen de graven staat de klokkenstoel. Steunend op zes
gemetselde, piramidevormige pilaartjes die voor een deel bedekt zijn met mos. Daarop
een bouwwerk van donkergroen geschilderde balken met een leien zadeldak. Een
goudkleurig haantje geeft de windrichting aan. Op de klok staat een Fries
gedicht dat omschrijft hoe de klok het Friese land roemt en de inwoners oproept
om te werken, rusten en vast te houden aan het leven voor God. Ooit klonk de
klok tot ver over het dunbevolkte gebied.
Luiden voor de begrafenis
Loënga telt nu rond de honderd inwoners, bijna twee keer
zoveel als vijf jaar geleden. Het dorp is voor alle voorzieningen aangewezen op
Sneek. De kerk is al halverwege de achttiende eeuw afgebroken. Bij veel kerkloze
begraafplaatsen bouwden de inwoners een klokkenstoel om toch de klok te kunnen
luiden voor een begrafenis. Maar het kerkje van Loënga heeft nooit een kerkklok
gehad. Daar stond waarschijnlijk al vanaf de veertiende eeuw een klokkenstoel. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog smolten de Duitsers de oude klok om tot wapens. In 1950 kwam
er een nieuwe klok. De klokkenstoel zelf is in 1983 opnieuw opgebouwd.
Rijksmonumenten
Al worden lang niet alle klokken geluid, wie door Friesland reist,
ziet vroeg of laat een van de meer dan zestig klokkenstoelen. Net als die van
Loënga zijn het vaak Rijksmonumenten. Er zijn ook klokhuizen, gebouwtjes in de
vorm van een klokkenstoel, en bij een paar kerken hangt de klokkenstoel aan de
gevel, als een afdakje. Maar de meeste klokkenstoelen zijn vrijstaande stellages
van dikke balken, waarin een of meer klokken zijn opgehangen.
Zo’n vrijstaande klokkenstoel werd vaak gebouwd omdat de
gemeenschap te arm of te klein was om een kerk te bouwen. Werd er later wel een
kerk gebouwd dan kon de klokkenstoel gesloopt worden en de klok in de kerktoren
gehangen. Omgekeerd werd er vaak ook een klokkenstoel gebouwd nadat een
kerkgebouw was vervallen.
Inmiddels is het na vieren. Maar klokkenluider Winia is nog
steeds niet verschenen op de begraafplaats. Later zal blijken dat hij een dagje
weg is. Want in de eenentwintigste eeuw is het luiden van de klok enkel nog een
traditie, geen noodzaak.
(Gepubliceerd in Vakblad Uitvaart)
Gonneke Bonting| gonneke@gonnekebonting.nl |0651462002