Vernielingen Joodse begraafplaatsen: ‘geen
uiting van antisemitisme’
Het Centrum Informatie en Documentatie
Israël (CIDI) meldt dat het aantal gemelde antisemitische incidenten in 2019 35
procent hoger was dan 2018. Het lijkt dan ook voor de hand liggend om
vernielingen op Joodse begraafplaatsen toe te schrijven aan antisemitisme. Onterecht,
denken beheerders.
‘Antisemitische tekst en hakenkruis op
Joodse begraafplaats’ (De Telegraaf, 5 februari), ‘Vandalisme op Joodse
rustplaatsen baart zorgen’ (Dagblad van het Noorden, 24 januari), ‘Neonazi
opgepakt voor bekladden Joodse graven Denemarken’ (NRC, 14 november). Wie deze
krantenkoppen van de laatste maanden ziet, zou kunnen denken dat degenen die
vernielingen aanrichten op Joodse begraafplaatsen dat doen uit Jodenhaat. Maar
het is de vraag of de vernielingen op begraafplaatsen allemaal te maken hebben
met antisemitisme.
"Ik denk het niet”, zegt Willem
Fokkens. Als vrijwilliger checkt hij regelmatig 24 begraafplaatsen in de
provincie Groningen voor het Nederlands Israëlisch Kerkgenootschap (NIK). "Op
niet-Joodse begraafplaatsen is net zo goed sprake van vandalisme. Als er iets
gebeurt op een van onze begraafplaatsen ondernemen wij natuurlijk actie. Nadat grafstenen
waren vernield, op een begraafplaats een auto werd gesloopt en op een andere begraafplaats
een graf was open gemaakt, plaatsten we afsluitbare hekken. Vanuit religieuze
overwegingen waren de begraafplaatsen toch al omheind, dus zo groot was de stap
nou ook weer niet. Toen een journalist me vroeg waarom de begraafplaatsen op
slot gingen, vertelde ik hem de reden. De volgende dag stond er een artikel in
de krant over vandalisme op Joodse begraafplaatsen en angst voor antisemitisme.
Maar dat zijn twee verschillende dingen.”
Niet meer dan elders
Intussen is Fokkens wel bezorgd over
het toenemende antisemitisme. "Ik heb gezien dat mensen werden uitgescholden omdat
ze een keppeltje droegen en dat er stenen werden gegooid naar het huis van een
opperrabijn, waardoor het huis beveiligd moest worden”, vertelt hij. "Zo is
destijds de Tweede Wereldoorlog begonnen. Het is dus wel een punt van zorg.”
Eduard Huisman coördineert voor het
NIK het beheer van 176 van de 243 Nederlandse Joodse begraafplaatsen. "Er
vinden inderdaad af en toe vernielingen plaats op onze begraafplaatsen”, zegt
hij. "Ik denk een keer of vijf in de vijf en half jaar dat ik dit werk doe. Dat
lijkt me niet meer dan op andere begraafplaatsen. Meestal gaat het dan om het
bekladden van grafstenen. Vaak gebeurt dat op begraafplaatsen die in een stads-
of dorpskern liggen, dus veel moeite willen de bekladders er kennelijk niet
voor doen.” Ook Huisman ziet de vernielingen op begraafplaatsen als iets wat
niet met antisemitisme te maken heeft. "Antisemitische incidenten gebeuren nu
eenmaal in de samenleving”, zegt hij. "Dat staat los van vandalisme op de begraafplaatsen.”
Onderhoud en restauratie
Intussen blijft het belangrijk om de
Joodse begraafplaatsen op een goede manier te behouden. Huisman noemt een
belangrijke reden: "De Hebreeuwse bijbel schrijft eeuwige grafrust voor.” Maar
bovendien zijn Joodse begraafplaatsen vaak nog het enige restant van de
Nederlands-Joodse cultuur, die in de Tweede Wereldoorlog grotendeels is
vernietigd. En dat de ledenaantallen van de Joodse gemeenschap zich nooit
hebben hersteld na de Holocaust, maakt dat het onderhoud zwaarder op die
gemeenschap drukt. Eind vorig jaar maakte de minister van Cultuur, Ingrid van
Engelshoven, bekend dat de Nederlandse overheid twee en half miljoen euro heeft
uitgetrokken voor het onderhoud en de restauratie van Joodse begraafplaatsen.
Het NIK onderzoekt op dit moment op welke manier dit geld besteed gaat worden.
(Gepubliceerd in Vakblad Uitvaart)
Gonneke Bonting| gonneke@gonnekebonting.nl |0651462002